Het verhaal van Pieter van Meel Wild & Gevogelte begint bij een man die veertig jaar geleden zijn passie volgde. Pieter van Meel speelde als kind tussen de kippenfokkerijen en een kippenslachterij omdat daar in de jaren ’60 de lagere school van zijn dorp stond. Hij groeide op in de polder ten noorden van Amsterdam dat toen bekend stond om de talrijke poeliersbedrijven die er waren gevestigd. Pieter van Meel kwam spelenderwijs alles te weten van kippen houden, fokken, vangen, slachten en panklaar maken. Hetzelfde gold voor de jacht op polderhaas en wilde eend. Ook als beginnend jager was hij een snelle leerling.

 

In 1984 opende vakspecialist Pieter van Meel een nieuwe onderneming in het huidige Food Center Amsterdam. Vanaf het Food Center is het bedrijf van Van Meel uitgegroeid tot een volwaardige groothandel die de wildproductie nog in eigen hand heeft. Het wild komt in de huid en in de veren binnen en wordt door de poeliers bewerkt tot filets, boutjes, biefstukken en alle delen van het dier. Niets wordt verspild!

In 2012 zijn Pieters zoons na zijn overlijden het bedrijf ingesprongen. Thomas en Wijnand hebben nu de dagelijkse leiding en werken hard om de kwaliteit en de kennis en het vakmanschap in het bedrijf te behouden.

 

Voor Thomas van Meel is wild het meest bijzondere vlees. Hij legt uit waarom en vertelt het verhaal achter de Nederlandse jacht. “Ik ben om meerdere redenen gek op wild. Ik vind het natuurlijk heel lekker, maar ik vind ook het hele idee erachter mooi. Het feit dat het wild voor zijn eigen eten heeft gezorgd, dat het vrij heeft geleefd. Dat het zelf heeft gevochten om te overleven. En als je dan ziet hoe in Nederland de jacht georganiseerd is – alles wordt bijgehouden, men weet wie de jager is en de jagers hebben een uitgebreide opleiding gehad – dat klopt gewoon voor mij. Dat maakt wild bijzonder. En dat proef je ook terug. Ik vind het mooi om een wilde eend of fazant op mijn bord te krijgen, wetende hoe hij daar gekomen is.”

“We proberen al ons wild lokaal te kopen. Maar op het moment dat men niet kan jagen omdat de populatie te klein is gaat de jacht dicht en halen we wild uit het buitenland. Daar selecteren we op dezelfde manier als in Nederland met welke jachten we willen samenwerken. Dat betekent dat we voor het kleinwild meestal uitweiden naar Engeland en we voor grofwild vaak naar Oostenrijk gaan. In Oostenrijk is de jacht enigszins op dezelfde manier geregeld als in Nederland.”